de Vlaamse woorden met een M

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
maarte
dienstmeid, dienstbode
machtig
groot, dik
malcontent
ontevreden, misnoegd
maledictie
vloek, verwensing
mammon
god van het geld
marbel
knikker
mare
boodschap
marodeur
achtergebleven soldaat die plundert; stroper
marteliseren
pijnigen, pijn doen
memorie
geheugen
menigwerf
meermalen, vaak
midnoen
middag
mijns erachtens
denk ik
minderbroeder
fransiscaan
minne
liefde
mirakel
wonder
mirre
geneeskrachtige hars
misbegrip
misverstand
mispel
boom met vruchten die rottend gegeten worden
mispelaar
tak of stok van een mispel
moerig
moerassig, modderig
molik
vogelverschrikker
monkelen
glimlachen van genoegen
muikeren
rondwaren?
muishond
vleermuis
mulder
molenaar
musqueeren
mousseren