de Vlaamse woorden met een V
    
    
      
      
        - vaak
 
        - slaap
 
        - vagevier
 
        - vagevuur, plaats van lijden
 
        - valsch
 
        - fout
 
        - varen
 
        - vrezen, bang zijn
 
        - vatten
 
        - vastpakken
 
        - velijn
 
        - fijn perkament, fijn glad papier
 
        - verafscheiden
 
        - afscheid nemen
 
        - verdietschen
 
        - melden
 
        - verduiken
 
        - verbergen, geheimhouden; verleden tijd: verdoken
 
        - vergen
 
        - eisen
 
        - verhalen
 
        - vertellen
 
        - verhelen
 
        - achterhouden, verzwijgen, niet openbaren
 
        - verleên
 
        - geleden
 
        - verluiden
 
        - vertellen
 
        - vermaagschappen
 
        - verwanten worden
 
        - vermaledijden
 
        - vervloeken
 
        - vermeenen
 
        - bedoelen; menen
 
        - vermeien
 
        - zich verlustigen
 
        - vermetel
 
        - overmoedig
 
        - vermits
 
        - omdat
 
        - vermogen
 
        - kunnen, in staat zijn tot
 
        - verneutelen
 
        - kleiner maken, ineenduwen
 
        - vernibbelen
 
        - onvolgroeid zijn
 
        - verordineren
 
        - stellen, bepalen
 
        - verpinken
 
        - met de ogen knipperen
 
        - verscheiden
 
        - dood gaan
 
        - verschelen
 
        - verschil maken
 
        - verschooning
 
        - pardon, excuses
 
        - verschot
 
        - schrik
 
        - verwittigen
 
        - melden
 
        - verzellen
 
        - vergezellen
 
        - vest(e)
 
        - vesting
 
        - viggelen
 
        - fikkelen = onhandig snijden of hakken
 
        - vlies
 
        - plak
 
        - vlijm
 
        - scherp; scherp voorwerp
 
        - voetelings
 
        - te voet, lopend
 
        - voeteren
 
        - lopen
 
        - voois
 
        - geluid
 
        - voornoen
 
        - ochtend, morgen
 
        - voornoenstonde
 
        - ochtenduur, morgenuur
 
        - vorket
 
        - vork