Preek

Pastoor Poncke was de man, die eens, den kansel hebbende beklommen, zijn parochianen vroeg: — Ik ben uw leeraar, gij kènt de zaak, waarover ik u spreken ga? :— Neen, mijn-Heer Pastoor. — Hoe zou ik u dan, gaf Poncke ten antwoord, — eene zaak ontwikkelen, waarvan gij geen begrip hebt? — en hij daalde den kansel af en begaf zich ter sakristij. Even nadien verscheen hij weêrom, besteeg het gestoelte en vroeg: — Weet gij, beminde parochianen, ’tgeen ik u te zeggen heb?: — Wij weten het!, riep een listigaard. Doch Pastoor Poncke bescheidde: — Wat zal ik dan moeite doen u iets te ont-dekken wat u reeds bekend is! — en hij verliet andermaal den kansel, om na luttel tijds er terug te keeren en thans te vragen: — Weet ge, parochianen van Damme, waarover ik u te spreken heb? Weder klonk de stem van den sluwaard van zooseffens: — Mijn-Heer Pastoor, sommigen weten het, anderen niet. : — Welaan, sprak pastoor Poncke, — dat zij, die het weten, het dan berichten aan hen die het niet weten! — en hij beëindigde de zondagsmis zonder preek.

bladzijde 7